Vakkensysteem: LockID De slot-ID wordt gebruikt voor de controle van de locker. De slot-ID bepaalt welke elektrische ingang of uitgang wordt bediend voor de overeenkomstige locker. Afhankelijk van de gebruikte lockercontrole moet een andere adressering worden uitgevoerd. CxNet.CxIOModule De CxIO-module is een modulaire besturingsmodule die speciaal is ontwikkeld voor compartimentsystemen. Elke module krijgt een uniek module-adres. Elke module kan 21 of 48 lockers (IO) aansturen. Een uitgang wordt geopend zolang als gedefinieerd in de instellingen. gedefinieerd in de instellingen. Als de poort een ingang heeft, wordt de wordt de duur verkort tot de ingang actief is. Adressering geschiedt volgens het schema module address.IO Indien bijvoorbeeld uitgang 5 van module 2 moet worden aangestuurd, wordt als slot-ID 2.5 ingevoerd. Slot opties Naast het module-adres kunnen de volgende opties worden opgegeven, die direct na het module-adres worden opgenomen:
Voorbeeld: 1.5-O betekent: lade systeem 1, lade 5 opening wordt genegeerd Voorbeeld: 2.4!I betekent: Ladesysteem 2, lade 4 de invoer is omgekeerd, d.w.z. open lade heeft de status gesloten lade Interflex Bij Interflex lockerbesturing wordt een projectspecifieke adressering gebruikt. Neem contact op met Interflex voor meer informatie. Kaba Met Kaba lockerbesturing wordt projectspecifieke adressering gebruikt. Neem contact op met Kaba voor meer informatie. Regeling met puls of niveau Er zijn twee verschillende manieren waarop de poorten van een van een CxIO-module kan worden geregeld. Ofwel met het niveau of de puls methode. Controle door niveau betekent dat de poort permanent op uit of aan wordt gezet, terwijl bij de methode wordt de poort alleen ingeschakeld gedurende een bepaalde periode (gedefinieerd in de (gedefinieerd in de instellingen) en daarna weer uitgeschakeld. weer uitgeschakeld. Standaard wordt de pulsmethode gebruikt wordt standaard gebruikt, omdat bij de waterpasmethode het risico bestaat dat een slot verbrandt. slot brandwonden. |
||||
|