je hebt mail' attachment configuratie

De configuratie van de hulpstukken gebeurt rechtstreeks met een XML-editor. Zorg ervoor dat zo'n geïnstalleerd op de computer en gekoppeld aan de bestandsextensie .xml. bestandsextensie op de computer waarop u deze configuratie wilt bewerken. Als u op de knop "..." bij het invoerveld Bijlagen, wordt een XML-editor wordt direct een XML-editor met de huidige configuratie opgeroepen. Pas de configuratie aan en sla het bestand op, dat zal worden automatisch weer aan het bericht toegevoegd.

Specificatie XML voor bijlagen

In het volgende wordt de structuur van de configuratie als geheel en per type gehechtheid worden hieronder toegelicht. Zorg ervoor dat u het XML-document correct en welgevormd invoert. De XML-structuur heeft een basiselement, en binnen het basiselement voor elke bijlagedefinitie een herhalend element.

Indien het speciale teken < of > voorkomt binnen een attribuut of de gegevens van een element het speciale teken < of > bevat, moet je het weergeven als in HTML, zodat het niet wordt geïnterpreteerd als een XML controle karakter.
Voor het karakter < gebruik &lt;
Voor het karakter > gebruik &gt;

<bijlagen>

<bijlage .......>

......

</attachment>

</bijlagen>

De 4 mogelijke soorten bijlagen worden hieronder beschreven. worden beschreven. Ze hebben allemaal gemeenschappelijke elementen en sommige hebben specifieke attributen. Bovendien is het element "Naamgeving" bijzonder, omdat dit kan worden kan worden samengesteld uit vaste variabelen en gegevensvariabelen. Het is belangrijk dat voor elke bijlage een aanvullende definitie met moet de groep <Attachment> worden gemaakt, dus als bijv. 2 CxReporte of 3 Native Files zijn bijgevoegd, dan is de element <bijlage> moet per rapport en per native bestand worden gemaakt. worden gemaakt. Let op de gegevenssoorten, die zijn als volgt worden gebruikt:

Gegevenstype Beschrijving
Integer Dit is een geheel getal in het bereik -2'147'483'648 tot 2'147'483'647.
Booleaans Dit is een vlag, waar of niet. De mogelijke invoer is "0" of "false" voor onwaar, en "1" of "true" voor waar. Dat is waar.
GUID Dit is een Globally Unique Identifier, d.w.z. een wereldwijd unieke ID van meerdere cijfers. U kunt een meer gedetailleerde beschrijving is te vinden onder Wikipedia. De GUID wordt weergegeven zonder de accolades { en }.
String Dit is een alfanumerieke tekst.

Aanhangsel CxRapport

Dit is een CxReport, d.w.z. een rapport van de verslag van het CodX PostOffice systeem, dat op de achtergrond wordt opgeroepen en op de achtergrond en genereert een verslag in PDF-formaat van de ontvangen gegevens. PDF-formaat, dat dan als bijlage wordt gebruikt.

<Attachment Type="1" Samenvattend="true">

<CxReport GUID="7A3D1830-C17B-4494-9CF2-01C6E4AB70CF"/>

<Naming>Bijlage_&lt;%SBB.strUPOC%&gt;.pdf</Naming>

<Param Name="lID">&lt;%lID%&gt;<Param>

<Param Name="UPOC">&lt;%strUPOC%&gt;</Param>

</attachment>

Element Attribuut Gegevenstype Beschrijving
Bijlage Type Integer Deze variabele definieert het type van volgens welke bepaalde elementen aanwezig moeten zijn. aanwezig moeten zijn. Mogelijke soorten bijlagen zijn:
1 = CxReport
2 = Inheems bestand
3 = Uitzending beeld
4 = Document
Bijlage Samenvattend Booleaans Dit kenmerk bepaalt of de gegevens moeten worden overgebracht naar de CxReport of individueel. Opgeteld betekent dat het CxReport één keer wordt opgeroepen met alle bestaande bestaande gegevenselementen die werden gevonden.
CxReport GUID UID Dit is de UID van het rapport dat moet worden opgevraagd. moet worden opgeroepen. Dit rapport wordt op de achtergrond uitgevoerd en zou een bestand als resultaat moeten geven.
Naamgeving Dit element bevat de definitie van de bestandsnaam in het gegevensdeel, de bijlage en hoe deze aan de e-mail is gehecht. aan de e-mail. Deze naam kan worden uitgebreid met vervangende variabelen. zie hieronder voor een gedetailleerde beschrijving.
Param Naam String Dit element kan repetitief zijn en definieert de parameters die aan het rapport zullen worden doorgegeven. Als de element "Samenvatten" waar is, wordt deze parameter doorgegeven aan het rapport zo vaak aan het rapport doorgegeven als er gegevens zijn voor de boodschap.
Param Het gegevensdeel van het element "Param" bevat de waarde voor de variabele de variabele die met "Naam" aan het rapport wordt doorgegeven.

Aanhangsel Native File

Dit is een of meer willekeurige bestanden van de bestanden uit het bestandssysteem van de computer die de 'u hebben mail" systeem en genereert de berichten. Alsjeblieft merk op dat dit gewoonlijk de computer is waarop CodX draait PostOffice applicatieserver. Dus deze bestanden moeten toegankelijk zijn op deze computer, of anders gebruikt u als pad een netwerkpad een netwerkpad dat toegankelijk is vanaf de applicatieserver.

<bijlage Type="2" Samenvattend="true">

<NativeFile FileName="" Pad="" FileMask="" Recursief="onwaar" ZIPFileName=""/>

<Naming>&lt;%orgfilename%&gt;_&lt;%datetime%&gt;.&lt;%orgextension%&gt;</Naming>

</attachment>

Element Attribuut Gegevenstype Beschrijving
Bijlage Type Integer Deze variabele definieert het type van volgens welke bepaalde elementen aanwezig moeten zijn. aanwezig moeten zijn. Mogelijke soorten bijlagen zijn:
1 = CxReport
2 = Inheems bestand
3 = Uitzending beeld
4 = Document
Bijlage Samenvattend Booleaans Dit kenmerk bepaalt of de gegevens moeten worden overgebracht naar de CxReport of individueel. Opgeteld betekent dat het CxReport één keer wordt opgeroepen met alle bestaande bestaande gegevenselementen die werden gevonden.
NativeFile FileName String In dit attribuut kunt u rechtstreeks het volledige pad opgeven en bestandsnaam, als u direct een enkel bestand wilt gebruiken met een bekende locatie als bijlage
NativeFile Pad String Als u een of meer bestanden wilt bijvoegen bestanden die zich in een bekend pad bevinden, kunt u deze gebruik deze 3 attributen in combinatie. hebben de volgende betekenis:
Pad = Het pad waarin de gewenste bijlage zich bevindt.
FileMask = Het zoekmasker waarmee het bestand moet worden opgezocht (b.v. *.pdf).
Recursief = Moet ook gezocht worden in directories binnen het pad. recursief

Natuurlijk kan deze combinatie ertoe leiden dat er verschillende bestanden worden gevonden die bestanden worden gevonden die aan het zoekmasker voldoen. In geval zullen alle gevonden bestanden als bijlage worden gebruikt. zal worden gebruikt.
NativeFile FileMask String
NativeFile Recursief String
NativeFile ZIPFileName String Als u de bestanden wilt verzenden die in een enkele gecomprimeerd bestand als bijlage, voer hier een bestandsnaam in en de een bestandsnaam hier en de gevonden bestanden zullen worden gecomprimeerd en gecomprimeerd en gecombineerd in één bestand in ZIP-formaat. gecombineerd.
Naamgeving Dit element bevat de definitie van de bestandsnaam in het gegevensdeel, de bijlage en hoe deze aan de e-mail is gehecht. aan de e-mail. Deze naam kan worden uitgebreid met vervangende variabelen. zie hieronder voor een gedetailleerde beschrijving.

Bijlage Uitzendbeeld

Dit type bijlage zijn alle afbeeldingen van het gewenste type van het gewenste type die aan een zending zijn verbonden. Alle alle programma-beeldtypes worden ondersteund. Deze afbeeldingen worden als bijlage opgeslagen met de opgeslagen als bijlage met hetzelfde bestandstype als waarin ze werden opgeslagen.

<bijlage Type="3" Samenvatten="false">

<afbeelding Type="9" PDF="true"/>

<Naming>&lt;%strUPOC%&gt;_&lt;%counter%&gt;.&lt;%orgextension%&gt;</Naming>

</attachment>

Element Attribuut Gegevenstype Beschrijving
Bijlage Type Integer Deze variabele definieert het type van volgens welke bepaalde elementen aanwezig moeten zijn. aanwezig moeten zijn. Mogelijke soorten bijlagen zijn:
1 = CxReport
2 = Inheems bestand
3 = Uitzending beeld
4 = Document
Bijlage Samenvattend Booleaans Dit kenmerk bepaalt of de gegevens moeten worden overgebracht naar de CxReport of individueel. Opgeteld betekent dat het CxReport één keer wordt opgeroepen met alle bestaande bestaande gegevenselementen die werden gevonden.
Afbeelding Type Integer Hier geeft u de gewenste Het gewenste uitzendbeeldtype wordt hier opgegeven. Alle transmissiebeelden van deze van dit type zullen worden opgeslagen als bijlagen bij de zending als bijlage bij de in het bericht bepaalde verzending. De volgende soorten items zijn mogelijk mogelijk:

0 = Zendingsbeeld van sorteerder (sorteermachine), beeld van Combo camera
1 = Leveringslijst
2 = ontvangstbewijs retour
3 = Zendingsbeeld van OCR/adres camera
4 = Zendingsbeeld van formaat camera
5 = Klacht
6 = blikjes met klant UPOC
7 = Zendingsbeeld van beeldopname/fotocamera
8 = Officieel document voor DIEPOST (barcode van het ontvangstbewijs) (aangetekende post), pakket
verzendlijst, Swiss-Express verzendlijst)
9 = gescande / gefotografeerde inhoud van een voorwerp
10 = handtekening/ondertekening, bv. gedocumenteerde levering
11 = Beeld van goederenontvangst (scanner of camera)
12 = Verzendingslabel, bv. van CEP
13 = douanedocument, bv. van CEP
14 = Zendingsinhoud origineel
PDF Booleaans Dit kenmerk geeft aan dat de image is een PDF-bestand met een afbeelding.
Naamgeving Dit element bevat de definitie van de bestandsnaam in het gegevensdeel, de bijlage en hoe deze aan de e-mail is gehecht. aan de e-mail. Deze naam kan worden uitgebreid met vervangende variabelen. zie hieronder voor een gedetailleerde beschrijving.

Bijlage DM Document

Deze bijlage is een document van de CodX PostOffice van het documentbeheersysteem CodX PostOffice. Dit kan zijn verschillende documenten van verschillende modules zijn, b.v. een bijlage bij een klacht of een document van de DM enz.

<bijlage Type="4" Samenvattend="true">

<Document UPOC="" ReferenceUPOC=""/>

<Naming>document_&lt;%datetime%&gt;.&lt;%orgextension%&gt;</Naming>

</attachment>

Element Attribuut Gegevenstype Beschrijving
Bijlage Type Integer Deze variabele definieert het type van volgens welke bepaalde elementen aanwezig moeten zijn. aanwezig moeten zijn. Mogelijke soorten bijlagen zijn:
1 = CxReport
2 = Inheems bestand
3 = Uitzending beeld
4 = Document
Bijlage Samenvattend Booleaans Dit kenmerk bepaalt of de gegevens moeten worden overgebracht naar de CxReport of individueel. Opgeteld betekent dat het CxReport één keer wordt opgeroepen met alle bestaande bestaande gegevenselementen die werden gevonden.
UPOC String Dit is een document UPOC dat een document bevat van de document uit het documentbeheersysteem als bijlage. bepaald.
Document ReferentieUPOC String Hier gebruikt u de referentie UPOC van het document die u als bijlage wilt gebruiken. Elk document die is opgeslagen in CodX PostOffice Document Management, heeft een UPOC. Dit kan ook worden gebruikt als een gegevensveld met <%xxxxxx%> van de bestaande gegevens.
Naamgeving Dit element bevat de definitie van de bestandsnaam in het gegevensdeel, de bijlage en hoe deze aan de e-mail is gehecht. aan de e-mail. Deze naam kan worden uitgebreid met vervangende variabelen. zie hieronder voor een gedetailleerde beschrijving.

Naamgeving

Dit element definieert de namen van de bijlagen. zijn gedefinieerd. Deze kunnen rechtstreeks als tekst worden ingevoerd, of ze kunnen worden samengesteld door middel van substitutietekens. Deze substituties kunnen willekeurig worden gebruikt en met tekst worden gemengd. tekst. Wij maken een onderscheid tussen voorgedefinieerde substitutietekens en data-substitutietekens. gegevens vervangende tekens. Deze kunnen ook in alle andere elementen worden gebruikt worden zij in runtime vervangen door de gegevens die in de trigger en data queries zijn gevonden. van de trigger en de data query. De volgende vooraf gedefinieerde vervangingstekens bestaan:

Variabele Beschrijving
<%date%> Vervangen door de datum in het formaat dd.mm.jjjj
<%tijd%> Vervangen door de tijd in het formaat HH:MM:SS
<%datetime%> Vervangen door de datum en tijd in het formaat dd.mm.jjjj HH:MM:SS
<%counter%> Wordt vervangen door een continue teller voor de bestaande records van een bericht
<%count%> Wordt vervangen door het totaal van de bestaande records van een bericht
<%orgdrive%> Vervangen door de originele stationsletter van een bijlage voor native bestanden. Bijlage voor inheemse bestanden
<%orgpath%> Vervangen door de oorspronkelijke padnaam van een bijlage voor native bestanden
<%orgfilename%> Vervangen door de originele bestandsnaam van een bijlage voor Native Files
<%orgextension%> Vervangen door de originele bestandsextensie van een Bijlage voor inheemse bestanden
%POSTOFFICETEMP% Deze variabele wordt vervangen door de padnaam van CodX PostOffice Tijdelijk Pad, bijvoorbeeld met
\codeX PostOffice
%POSTOFFICE% Deze variabele wordt vervangen door de installatiepadnaam van CodX PostOffice, bijvoorbeeld met
\Programma bestanden (x86)-CodX PostOffice
%[padvervangers]% U kunt alle door Windows ondersteunde padvervangingen gebruiken voor paden, zoals %TEMP%, %PROGDATA%, enz.

In aanvulling op de voorgedefinieerde vervangingstekens zijn er ook de gegevensvervangende tekens, die niets meer zijn dan de dan de in de data query geselecteerde database attribuutnamen. in de data query. Deze moeten derhalve in de gegevensopvraag worden verstrekt, en kunnen dan samen met de controletekens worden gebruikt als vervangingstekens, bijvoorbeeld zoals de consignmentUPOC, d.w.z. <%strSBBUPOC%>.

Voorbeelden:

Document_&lt;%datetime%&gt;.&lt;%orgextension%&gt; = Document_01.02.2021 14:09:32.pdf

&lt;%strUPOC%&gt;_&lt;%counter%&gt;.&lt;%orgextension%&gt; = 019998501316_1.bmp

Zie ook:



CodX Software CodX Software AG
Sinserstrasse 47
6330 Cham
Zwitserland
Steun
http://support.codx.ch
CxSpickel